Training in Japan
Sensei Paula Kobayashi (6e dan)
Alphen aan den Rijn Dojo.
Het is 2 uur 's-middags, de zon schijnt fel. De temperatuur is nu 37º Celsius. Menige Japanner zoekt verkoeling in een airconditioned winkeltje. We gaan het station van Tatebayashi in en lopen naar het perron toe. "Over 2 minuten komt de trein," zegt mijn man. Een groepje Japanners staren naar me, zeker een Amerikaanse denken ze.
De trein komt, iedereen verzamelt zich netjes in verschillende rijen achter de diverse lijnen om vervolgens één voor één in te stappen. In de trein gaat een Japanse zakenman naast me zitten, verlegen knikt hij en vraagt in gebroken engels: "Ben je een Amerikaanse?" "Nee, ik kom uit Holland," antwoord ik. Het valt me iedere keer weer op dat Japanners heel vriendelijk zijn voor buitenlanders. Ze stellen me vaak vragen over Holland en zijn altijd bereid me te helpen. Gisteren nog bracht een vrouw me naar het postkantoor toe.
In Itakura, een klein dorpje waar mijn schoonfamilie woont, heb ik veel contact met de mensen. Bijna iedereen kent de "Orandajin” (Hollandse) met haar 2 kinderen. Ze weten zelfs wanneer ik ga hardlopen. Vaak gebeurt het dat ik na mijn training spontaan iets te drinken aangeboden krijg van een passant.
De aardige zakenman legt uit dat ik zeker een keer naar Nikko moet gaan om de Shinto tempels te bezoeken. Hij vraagt me nog even waarom ik in Japan ben, mijn antwoord verrast hem. “Familiebezoek en karatetraining?” herhaalt hij en wenst me een fijne vakantie waarna hij me als een westerling vertrouwt een hand geeft.
Als we vanaf het station Minami Urawa naar de dojo lopen krijg ik wederom een beklemmend gevoel van spanning, ik verminder mijn passen onwillekeurig. Mijn man loopt snel door en zegt:”Je bent toch niet je sportschoenen vergeten hè?” “Nee, die zitten in mijn tas."
Als we een hoek omgaan gaan mijn gedachten even naar de Japanners die hier wonen en werken. De typische Japanse huizen, zomaar kris kras door elkaar gebouwd met voor de deur bonsai boompjes geplant in stenen potten. In de kleine tuintjes groeien vaak kleurrijke exotische bloemen en de meeste tuintjes hebben een schommel voor de kleine kinderen. Urawa is druk met verkeer. In Japan is de auto een zeer favoriet vervoermiddel alhoewel Japanners eerst een vaste parkeerplaats moeten hebben alvorens ze een auto kunnen kopen. De straatjes zijn nauw maar heel schoon. Niemand gooit zomaar papier of afval op straat. We passeren een drinkautomaat, hiervan zijn er velen overal in de stad geplaatst. Japanners drinken vaak blikjes gevuld met cola, ice coffee of pure vruchtensappen. Voor mij zijn deze koele blikjes een ware delicatesse na een intensieve training.
"Je moet doorlopen Paula,” zegt mijn man. Opeens hoor ik in de verte al het vertrouwde geluid van “osu” gevolgd door een krachtige Japanse kore (=tel) "Ichi, ni, san." "Zijn we te laat?” vraag ik. "Nee, we zijn veel te vroeg maar in Japan traint iedereen al buiten voordat de les begint," zegt mijn man. Ja, dit is Japan. Als je een vorm van Budo leert dan doe je het heel serieus met volle overtuiging.
Een groepje jeugdkarateka's nadert ons. We groeten hen met een krachtige “osu.” De leiders van het groepje stoppen even en groeten ons terug. Ze verwelkomen ons en gaan weer gezamenlijk verder lopen. “Wassoi, wassoi,” een soort één twee, één twee, roept iedereen in koor. De jeugdkarateka’s volgen hun leiders stipt. Het looptempo is aangepast aan het niveau van kinderen maar de inzet van iedere jeugdkarateka is optimaal. Gedisciplineerd rennen ze naar de dojo toe, waar ze stoppen om in de dojo nog wat oefeningen te doen om hun les te beëindigen.
Jeugdkarate is heel populair in Japan. VeeI ouders stimuleren hun kinderen om karatedo te leren. Karatedo is namelijk gericht op een positieve karaktervorming, kinderen leren zich goed te concentreren, volgen de natuurlijke bewegingen heel serieus en gehoorzamen hun Sensei (leraar). Ze leren respect te hebben voor hun leraar en mede karateka's. Een karateka die geen respect voor en vertrouwen in zijn Sensei heeft zal Budo nooit kunnen begrijpen. De Japanse jeugdkarateka's hebben een hoog trainingsniveau maar tegelijkertijd hou ik ook veel van mijn Hollandse jeugdkarateka's omdat ik weet dat zij met veel interesse heel serieus de lessen volgen. Sommige van mijn jeugdkarateka's kunnen als een Sempai de groep zelfstandig begeleiden.
Ik heb in Japan geleerd hoe ik jeugdkarateka’s moet opleiden. Genwakai heeft iets unieks voor mij, de training is traditioneel en de fysieke en mentale ontwikkeling van iedere karateka staat centraal. Genwakai heeft bunbu ryodo in zich, de balans tussen een intellectuele studie en intensieve fysieke training. Een Genwakai karateka leert steeds weer zijn grenzen te verleggen met het streven de hoogste vorm van Budo te bereiken namelijk: je lichaam in een wapen te kunnen veranderen als je leven in gevaar is, terwijl je je eigen leven kan verliezen. Tegelijkertijd leer je een uiterste vorm van zelfbeheersing om een gevecht te vermijden. Genwakai heeft een budo-hart en als ik in Japan ben groeit mijn vertrouwen in deze vorm van karatedo. Het is nog altijd voor mij een enorme ervaring te mogen trainen bij de hoofdorganisatie van Karatedo Genwakai in Japan.
Voor de dojo staan rijen sportschoenen netjes naast elkaar geplaatst. Het is altijd weer een kunst om met schone voeten naar binnen te gaan en je schoenen netjes naast de andere schoenen te plaatsen zonder één paar te verplaatsen. De dojo is heel schoon en wordt onderhouden door de karateka's die met dweilen op handen en voeten over de vloer rennen.
Als we binnenkomen zeggen we "osu" en worden direct verwelkomd door de aanwezige karateka's. Ik ga snel naar de dameskleedruimte waar ik iedereen weer begroet. Eén van de vrouwen, Baba genaamd, is voor mij een voorbeeld karateka, zij heeft een enorme trainingsspirit. Ze is Sensei (lerares) van de jeugdkarateka's en heeft mij 2 jaar terug intensief opgeleid om jeugdkarate-les in Nederland te geven. Baba komt naar me toe, groet me en stelt me vervolgens voor aan de andere dames. "Paula San wa Orandajin desu" versta ik alleen. Voor de Japanse Genwakai karateka's ben ik een westerse zuster, iedereen accepteert me en ze staan altijd klaar om me te begeleiden in de training. Japanners trekken altijd heel snel hun dogi (karatekleding) aan en gaan trainen of schoonmaken in de dojo. Niemand staat nutteloos met elkaar te praten. Als je in de dojo komt maak je een draai van 180º.
Ik doe een warming up voor mezelf en net als ik een dweil wil pakken om schoon te maken roept een karateka mij “Paula San kite kudasai!" "Paula kom!” Hij neemt me mee naar buiten en gaat met me trainen. De training bestaat uit het veelvuldig uitvoeren van de basistechnieken (kihon training). Steeds meer karateka's volgen onze training, iedereen wil door hem gecorrigeerd worden. Op iedere aanwijzing van hem zeg ik luid “osu” en probeer mijn fouten te verbeteren. Hij traint intensief met ons mee, een Genwakai Sensei traint altijd met zijn leerlingen mee want hij is het voorbeeld van de groep. Samen zweten is doelgericht lesgeven en creëert een hechte band met de groep. Ik zie dat zijn technieken heel volmaakt zijn, elke techniek afzonderlijk voert hij perfect uit. Zijn stand is heel stevig, voor mij perfect in vorm en hij heeft een eerste klas trainingsspirit die de gehele groep tot een hoog trainingsniveau weet te stimuleren.
Ik voel de hitte van de ondergaande zon niet meer en kan alleen nog maar denken aan mijn training. Plotseling schreeuwt iemand "Set us!” Snel gaan we naar binnen, even struikel ik over het probleem om mijn sportschoenen snel uit te doen. In de dojo maakt iedereen snel rijen en aan het begin van iedere horizontale rij staat een groepsleider (sempai) die vervolgens de lijnen controleert.
Even zie ik mijn man weer, die tijdens mijn training in gesprek was met de President van Genwakai. Als de President binnenkomt zeggen we "osu" en doen seiza gevolgd door mokuso (concentratie voor de training) tijdens mokuso sluiten we onze ogen, tijdens seiza zitten we op onze knieën. Nu gaat de les pas beginnen terwijl iedereen anderhalf uur heel intensief getraind heeft. Na mokuso staat iedereen snel op en luistert met volle aandacht naar de mededelingen van de President.
Plotseling hoor ik mijn naam noemen en ook mijn man zegt:"Paula ga snel naar voren toe!” Samen zeggen we hard “osu” en bewegen ons snel naar voren toe waarna we de President formeel begroeten. Hij stelt ons voor aan de groep en mijn man vertelt iets over Holland, hierna gaan alle Japanners in seiza aan de kant zitten en ik moet iets van mijn training laten zien. Het duizelt in mijn hoofd, ik zie de statige kop van de havik op de vlag schitteren en even lijkt het alsof hij wegvliegt en met zijn scherpe ogen een prooi zoekt om in één snelle beweging te vangen. De havik is het symbool van karatedo Genwakai. Ik voel me klein en hulpeloos maar toch krijg ik een vurige kracht in mijn lichaam en probeer met uiterste spirit (geestdrift) de opdrachten uit te voeren. Alle opdrachten zijn erop gericht om mijn technisch niveau na te gaan.
Na afloop worden er groepjes gevormd en gaat iedereen trainen volgens zijn/haar trainingsniveau met een leraar elders. Mijn man traint met de topgroep en ik volg de lessen van een bruine en zwarte banden groep. We gaan snel naar buiten toe en rennen vervolgens in hoog tempo naar onze trainingslocatie. Af en toe kan mijn lichaam de zware training niet aan maar ik stimuleer mezelf tot het uiterste want ik wil het volhouden.
De avond vult zich met een intensieve training gericht op het trainen van diverse kata's. Kata is het uitbeelden van gevechtssituaties met denkbeeldige tegenstanders. Een Genwakai kata moet je intensief bestuderen, elk onderdeel afzonderlijk intensief trainen en vervolgens met tokon (fighting spirit) technisch perfect uitvoeren. Kata is het woordenboek van karatedo. Ieder trainingsniveau heeft nieuwe kata's te bestuderen en te trainen met een hogere moeilijkheidsgraad. Af en toe controleert de president de leraren en ook hij gaat intensief met de groep topkarateka's trainen.
Na deze training gaan we hardlopen, ik probeer het groepstempo bij te houden anders weet ik de weg naar de dojo niet meer terug te vinden. Het wordt nu erg donker en de muggen vallen me onderweg lastig. Tenslotte gaan we naar de dojo terug, mijn dogi is drijfnat, mijn sportschoenen plakken aan mijn voeten vast en zweetdruppels parelen op mijn voorhoofd om vervolgens als dikke tranen over mijn gezicht te rollen.
In de dojo zitten we weer seiza en luisteren aandachtig naar de lange uiteenzetting van de president. Af en toe begrijp ik zijn vergaande uitleg over ka- ratedo. Het lijkt wel een wiskundeles, iedere stand en techniek zijn in graden berekend. Na een lange zit dacht ik dat de les nu wel is afgelopen omdat we weer in rijen van 10 gaan staan, maar iedereen begint te zingen en ritmisch te klappen. Ze zingen het Genwakai-lied dat 25 coupletten lang is en na ieder couplet wordt het refrein herhaald. Het lijkt wel een marslied dat iedereen weer nieuwe energie moet geven.
Na het lied gaan we in een kring zitten en iedereen vraagt ons iets over Holland. Mijn man beantwoordt de meeste vragen en ik probeer de specifieke aan mij gerichte vragen te beantwoorden.
Als de les is afgelopen verkleden we ons snel en nog flink nazwetend verlaat ik de dojo. Het is nu 10.15 uur 's-avonds en plotseling zie ik de auto van mijn zwager. Hij haalt ons op en ik ben zo blij dat ik nu op de achterbank van de auto kan uitrusten. "Paula San dozo,” zegt hij en geeft me een paar blikjes vruchtensap."Lekker getraind?”vraagt hij."Ik ben heel moe,”zeg ik maar tegelijkertijd heel voldaan omdat ik heb getraind in Japan en alles heb volgehouden. "De kinderen slapen al!” zegt hij. Mijn schoonmoeder heeft mijn kinderen verzorgd.
Onderweg trakteert mijn zwager ons op soba (mijn favoriete Japanse noodles) en eenmaal thuisgekomen geniet ik van de Japanse offuru (Japans heet bad) en ik ga oververmoeid slapen.
Overmorgen gaan we de dagtraining volgen die begint om 6 uur 's-morgens. (Dit is een speciale training en opleiding voor toekomstige en huidige karateleraren).